“Het O’Sea torengebouw in Oostende, een ontwerp van architectenbureau CONIX RDBM Architects dat momenteel wordt uitgevoerd door Interbuild, is een van de toppers onder de vele uitdagende projecten die we de afgelopen jaren hebben aangepakt,” vertelt Koen Coelus. “Het O’Sea project bestaat uit een reeks lagere gebouwen, maar de absolute blikvanger is de 16 verdiepingen hoge woontoren. Die heeft een eenvoudig rechthoekig grondplan van 17 bij 25 meter, maar over vier boven elkaar gelegen verdiepingen wordt dat grondplan telkens over ruim 2,5° geroteerd om een hoekpunt. Dat geeft het torengebouw een verwrongen aanblik. Het hoeft dus niet te verwonderen dat het opvangen van de torsiekrachten de belangrijkste constructieve uitdaging is.”
“Om goed te begrijpen hoe de vork precies aan de steel zit,” verduidelijkt Maarten Vervaet “is het interessant om even in te zoomen op de vier verdiepingen waar het in dit verhaal om draait. Hoewel een rotatie van ruim 2,5° niet zo veel lijkt, betekent dit toch dat per verdieping het verst gelegen hoekpunt zowat 137 cm verschuift in grondplan. Bekijk je dat over de vier verdiepingen samen, dan wordt snel duidelijk dat een verschuiving van 5,5 meter niet zonder gevolgen kan blijven voor de indeling van de woonruimtes. Niet alleen moeten binnenwanden worden verplaatst om voor de bewoners op elke verdieping een ruime en comfortabele leefruimte te garanderen, bovendien moeten ook kolommen meedraaien om vaste lasten en gebruikslasten van hoger naar lager gelegen verdiepingen door te leiden.
Het rechthoekig grondplan van de O’Sea toren wordt over vier boven elkaar gelegen verdiepingen telkens over ruim 2,5° geroteerd omheen een hoekpunt. Om de gevolgen van de bijhorende horizontale verschuivingen op te vangen, moeten binnenwanden worden verplaatst en kolommen meedraaien.
Als gevolg van de rotatie van de vier verdiepingen om een hoekpunt ontstaat er een excentriciteit tussen de resultanten van de vaste lasten voor de opeenvolgende verdiepingen. Het resultaat is een torsiebelasting op de dragende structuur. Die torsiebelasting zorgt ervoor dat onder inwerking van verticale lasten horizontale vervormingen ontstaan. Het begroten en beperken van die vervormingen is een van de uitdagingen waar we met 3D rekenen een antwoord op hebben geboden.
De stijve centrale kern van het O’Sea torengebouw speelt bij dit alles een cruciale rol. Vanuit die centrale kern stralen een aantal dragende betonwanden uit tot in de gevel van het gebouw, om op die manier samen met de vloerplaten een torsiestijf geheel te vormen. De stijve vloerplaten staan in voor het opnemen van de horizontale component van de torsiebelasting, en brengen die horizontale krachten over naar de dragende wanden en de centrale kern. De schuine kolommen kunnen daarom scharnierend worden uitgevoerd. Bijkomende verticale kolommen worden voorzien daar waar het noodzakelijk is om dragende binnenwanden te ondersteunen.
Zoals reeds werd aangehaald, was het begroten van de horizontale vervormingen een van de belangrijkste aspecten van het 3D rekenen met Diamonds van BuildSoft. Daarbij bleken de vaste lasten, en het eigengewicht in het bijzonder, verreweg het grootste aandeel te hebben. Horizontale vervormingen onder inwerking van windbelasting bleken zelfs kleiner te zijn dan horizontale vervormingen te wijten aan het eigengewicht van de structuur.”
Bakens blijven verzetten
“Ofschoon ons projectportfolio een breed gamma aan bouwconstructies omvat, is het O’Sea project echt wel representatief voor de manier waarop wij denken en werken,” besluit Koen Coelus. “Sinds 1985 heb ik de bouwwereld ingrijpend zien veranderen. Het is enkel door alert te blijven voor de veranderingen in de markt dat Stedec NV kon uitgroeien tot wat het is vandaag. Bakens blijven verzetten, daar gaat het om bij ons. En zeg nu zelf, is dit project daarvan geen mooi voorbeeld?”